3X geheime plekken in het kasteel

Ons kasteel zit vol met geheimen. Van verstopte kamers, geheime trappetjes tot mystieke gewelven. En torens, natuurlijk, zoals de IJzertoren, die stiekem niet eens zo heel oud is. 

IJZERTOREN

De IJzertoren is de markante, vrijstaande toren op de hoek van het kasteel. Hertogen, heiligenbeelden, oud ijzer en een starende koe spelen er allemaal een rol. Hoewel ouder dan de meeste huizen is de toren met 150 jaar nog best jong te noemen. Neem je mee een kijkje? 

De eerste steen van de IJzertoren wordt in 1871 gelegd door jonker Alberic. De bakstenen en andere bouwmaterialen worden voornamelijk met vrachtschepen aangevoerd via de nabijgelegen Zuid-Willemsvaart. Het kanaal dat dit jaar zijn 200e verjaardag viert lag er toen al net zo strak bij als nu. 

Het zal nog tot 1877 duren voor de bouw van de toren is voltooid. 

De IJzertoren is dus niet van ijzer gemaakt. Hij dankt zijn naam aan de omvangrijke collectie ijzerwerk die er wordt ondergebracht. Dit was immers de grote passie van jonker Alberic. De jonker wordt daarin vakkundig bijgestaan door slotsmid Hein van Balkom, die zijn smederij had in het poortgebouw. De verzameling van de jonker bestond uit ijzerwerk en heiligenbeelden. Je kunt daarbij denken aan scharnieren, roosters, hekwerk, windwijzers, haardhekken, deurkloppers, lantaarns. Wat beelden betreft zijn dat musicerende engelen, Madonna (de heilige, dus niet de zangeres!), een knielende ridder, een Tiroler dame in een boot… 

Veel van de collectie is er niet meer over. Anno nu herinnert niet één roestige spijker in de toren nog aan de enorme collectie ‘oud ijzer’. Wel is de toren zelf de moeite van het bezoeken waard. Kom je gerust verwonderen aan de neogotische architectuur. Vanuit het ‘Raam van Bloemendaal’ kijkt een Edammer koe op je neer en zie je boven in de toren de hardstenen vloer met koperen beeltenissen van zes Brabantse hertogen en hertoginnen. Het is een hele klim over de smalle trap naar het puntje van de toren! 

TRAPPETJE IN DE KEUKEN

De keuken van het kasteel werd ruim 100 jaar geleden voor het laatst gebruikt. Sindsdien is er weinig veranderd. Hier geen vaatwasmachine en glimmende keukenapparatuur. Sterker nog, de oude pomp was tot voor kort de enige watervoorziening. Er zijn twee kranen te zien, een voor drinkwater en de andere voor schoonmaak. Het water werd vanuit de gracht via een handpomp in de kelder opgepompt en via loden buizen naar het reservoir in de Watertoren gepompt, vanwaar het via buizen langs de buitenmuur naar de keukenpomp werd geleid.

Achter in de keuken bevindt zich een trapje met bovenaan het draaiplateau voor het doorgeven van de maaltijden, zoals aan jonker Louis die op het Entresol, de tussenverdieping boven de keuken lag. Om hem een seintje te geven dat het eten eraan kwam, werd aan de bel opzij van het trapje getrokken. Er bevinden zich meerdere belletjes, verbonden met diverse kamers in het kasteel. Zodoende wist het aanwezige personeel precies waar men nodig was.

Midden in de keuken – in het plafond – bevindt zich het rookkanaal met aan het einde een metalen plaat. Hierop staan de gietijzeren kachels, gevuld met wit zand. De warme lucht van het vuur in de keuken steeg op, verwarmde het zand in de kachels en daarmee de kamers. De wandtegels zijn zogenaamde ‘witjes’ uit de 17e eeuw. De keukenvloer is authentiek, van gedraaide gebakken kleitegels uit de 17e eeuw. Ze zijn gemaakt met twee verschillende kleisoorten, zodat een ‘marmer’ effect ontstond.

De wildstandaard diende voor het ophangen van het nodige vlees. In werkruimtes, zoals in deze keuken, werd ossenbloed gebruikt om kleur aan de verf te geven voor het houtwerk. Dit verkreeg men door ossenbloed met verf te mengen. Dat deden ze niet alleen voor de kleur, maar ook met een andere reden: voor eikenhout moest extra belasting betaald worden, en eenmaal beschilderd kon de gebruikte houtsoort niet worden onderscheiden. Door het mengen met bloed ontstond ook nog eens meer verf dat een mooie kleur had, en bovendien langer houdbaar was.

TINKAMER

De Tinkamer was de slaapkamer van de gouverneur. Deze kamer werd vernoemd naar de hoeveelheid tinnen voorwerpen die hier waren uitgestald. Wat er nog over is, staat op de randen. Veel tin werd verkocht op veilingen en veel tin ging verloren door tinpest, dat kan ontstaan wanneer de temperatuur onder de 13 graden komt. In het rampjaar 1672 logeerde de Franse Zonnekoning, Lodewijk XIV in deze kamer. Hij nam zijn intrek in Kasteel Heeswijk om vanuit hier samen met Engeland de strijd aan te binden met Nederland, Zweden en een paar vorsten uit Duitsland. Toen de Zonnekoning merkte dat de overwinning uitbleef, keerde hij zonder leger terug naar Frankrijk – maar niet nadat hij het kasteel verwoest had achtergelaten.

Bijzonder in deze kamer zijn de panelen van de lambrisering. Deze ebbenhouten panelen met ingelegde meanderprofielen zijn een ontwerp van architect Snickers. Ze zijn allemaal verschillend, op twee na. Als je goed naar de panelen kijkt, kun je er een deur onderscheiden en misschien zelfs ook de deurklink. Deze geheime deur geeft toegang tot een ‘gemak’, oftewel een middeleeuws toilet. In de tijd was het natuurlijk niet chique om te tonen waar je als adellijke toilet maakt.

TAGS

DEEL DIT ARTIKEL

Een feestelijke tweede kerstdag op Kasteel Heeswijk

Kerst high tea 26 december